Terug naar mijn antwoorden

Zwangerschapsdiabetes en een kinderwens

Vraag advies vóórdat je zwanger wordt
Heb je zwangerschapsdiabetes gehad in een eerdere zwangerschap en wil je weer zwanger worden? Maak dan vóórdat je stopt met anticonceptie en zwanger kunt worden een afspraak met je huisarts of je behandelend internist.

De gevolgen van zwangerschapssuiker op de zwangerschap verschillen per persoon. Daarom is persoonlijk advies erg belangrijk.
 

Zwangerschapsdiabetes en zwanger worden
Bespreek je kinderwens met je arts, ruim voordat je stopt met anticonceptie en zwanger kunt worden. Controle van je nuchtere bloedglucosewaarde is belangrijk om te onderzoeken of je diabetes mellitus hebt gekregen. Want van de vrouwen die zwangerschapsdiabetes hebben gehad krijgt ongeveer de helft diabetes type 2 binnen vijf jaar na hun zwangerschap.
Daarom is het advies dat de huisarts zes weken na een zwangerschap de nuchtere bloedglucosewaarden controleert. Aangeraden wordt om de nuchtere bloedglucosewaarden de eerste vijf jaar jaarlijks te laten controleren. Daarna is een maal per drie jaar voldoende, behalve als je nog een kinderwens hebt. Dan blijft jaarlijkse controle belangrijk.  
Een goed gewicht houden of krijgen en voldoende bewegen helpen om de kans op diabetes mellitus kleiner te maken.
 

Wat is zwangerschapsdiabetes
Als je zwanger bent, zijn je weefsels minder gevoelig voor insuline. Dat komt door hormonen vanuit de placenta (moederkoek). Meestal maakt het lichaam dan zelf meer insuline aan, maar dit lukt soms niet voldoende. Er ontstaat een tijdelijke vorm van diabetes, zwangerschapsdiabetes.
Elke nieuwe vorm van een verhoogde glucose (suiker) waarde in het bloed die in de zwangerschap is ontstaan (vanaf een zwangerschapsduur van 14 weken) wordt diabetes gravidarum (zwangerschapssuiker) genoemd. Deze vorm van diabetes komt voor bij ongeveer 5 procent van de zwangerschappen.
 

Je zwangerschap en je baby
Als tijdens de zwangerschap de bloedglucose waarde te hoog is, kan het lukken om een normale bloedglucose waarde te krijgen door gezond te eten en wat meer te bewegen. Een diëtist kan je daarbij helpen. Als de bloed glucose waarde  te hoog blijft, krijg je van de gynaecoloog of internist insuline injecties. Soms kan Metformine een alternatief zijn voor vrouwen die geen insuline willen of kunnen gebruiken, in overleg met de gynaecoloog en internist.
Bij een zwangerschapsdiabetes is er geen hoger risico op een kind met een aangeboren aandoening. De glucose waarde in het bloed begint pas te stijgen in de tweede helft van de zwangerschap, nadat de organen van de baby gevormd zijn. 
Er is wel een groter risico op een groot kind, waardoor de bevalling moeizaam kan zijn. Soms is dan een kunstverlossing (tang of vacuümpomp) of keizersnede nodig. Ook is er dan iets meer kans op een minder snelle rijping van de longen, zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie), een vroeggeboorte of een te lage glucose waarde bij de baby na de geboorte.
Baby’s die te vroeg worden geboren hebben een grotere kans op een moeilijke start doordat hun organen dan nog niet helemaal zijn ontwikkeld. Ze kunnen bijvoorbeeld problemen hebben met hun ademhaling, bloedsomloop en zuurstofvoorziening in de hersenen. De  gevolgen zijn groter naarmate de baby vroeger in de zwangerschap geboren wordt.

Belangrijke punten voor het gesprek met je arts

  • Bespreek vóórdat je stopt met anticonceptie wat je kunt doen voor een goed bloedsuikergehalte. Hierbij hoort ook het bespreken van je leefstijl.
  • Bespreek met je arts welke extra onderzoek nodig zijn vóór en tijdens de zwangerschap.
  • Het is van belang dat alle betrokken hulpverleners gezamenlijk een geboortezorgplan in je dossier opnemen. Alle afspraken over de begeleiding bij het zwanger worden, zwangerschap, bevalling en kraamperiode komen hierin bij elkaar te staan. Wij raden je aan om hier zelf naar te vragen.

 

Meer informatie

  • Zwangerschapsdiabetes (Diabetes Vereniging Nederland)
  • Boek “Voordat je zwanger wordt. Wat vrouwen en mannen moeten weten.” Eric A.P. Steegers en Anjo Geluk (2022). Uitgeverij Garant. Zie hoofdstuk 19.

 

Bronnen

 

Dit informatieblad is tot stand gekomen in samenwerking met diverse experts.

 

Terug naar mijn antwoorden